Arm schaap

History

December 1644.
Oude vrouwen zitten in de kerk van het dorpje Pibrac aan de voet van de Franse Pyreneeën te bidden. De stilte wordt af en toe doorbroken door het geluid van gewrik van een houweel en het schurend geluid van steen.
Doodgraver Willem Cassé breekt de vloer open om een lid van de familie Cousin te begraven.

Plots wordt de stilte doorbroken door een kantelende steen, waarna een kreet van verbijstering volgt.
De vrouwen rennen op de doodgraver toe en slaken een kreet mee.
Onder de tegel ligt het lichaam van een jong meisje. Zij is dood, al zou je dat aan het gezicht niet zeggen. Om haar hoofd zit een krans van koekoeksbloemen en korenaren. Zij lijken wel gisteren geplukt.
De snelheid van geluid mag dan wel lager liggen dan die van het licht, maar bliksemsnel staat het halve dorp rond het graf. Twee oudjes herkennen het meisje als Germaine Cousin, zij is al 43 jaar dood.

Het arme schaap had een hondenleven gehad.
Ze werd geboren in 1579 en verloor haar lieve moeder toen ze nog klein was. Ze was een zorgenkindje, haar rechterhand misvormd en etterende wonden die maar niet dicht wilden.
Na de dood van haar moeder hertrouwt haar vader, haar nieuwe moeder is een tang.
Zij wil niets van Germaine weten, sterker nog: het arme kind moet op afstand van haar en haar kinderen blijven. Stel je eens voor dat die ook ziek worden.
Germaine moet in de stal bij de schapen slapen. 's Winters, als iedereen rond de kachel zit, mag ze aan de andere kant van de kamer zitten. Haar eten bestaat meestal uit een droog stuk brood en water. De hond heeft het beter.
's Morgens moet ze op pad met de schapen en de hond. Maar dan is zij gelukkig. Niemand die op haar foetert, of vies van haar is. Ze is dan alleen met de natuur, alleen met de Schepper. Zij houdt zoveel van Hem en Zijn Moeder.
Lezen heeft Germaine nooit geleerd. De rozenkrans bidden kan zij des te beter. Ze gaat zoveel als mogelijk naar de Mis, soms laat ze de zorg voor de schapen over aan een ander herderinnetje. Maar vaak is zij alleen en dan vertrouwt zij de zorg voor de schapen aan God toe. Haar vertrouwen is kinderlijk en oneindig. Zou Hij niet voor haar schapen zorgen als zij Hem bezoekt? En bij Hem vindt zij zo verschrikkelijk veel troost.
Wanneer zij schapen aan het weiden is en in de verte de klokken het Angelus hoort luiden, valt zij waar zij ook is op haar knieën. Omstanders hebben haar ook eens midden in de beek zien neerknielen.
Een andere keer zagen een paar boeren hoe Germaine de door smeltwater opgezwollen beek wilde oversteken. De situatie was gevaarlijk, maar hun boerenhanden kwamen niet uit de zakken. Wel viel hun mond open toen de beek droogviel en Germaine droog aan de overkant kwam.
Niemand geeft om het arme herderinnetje, maar Germaine geeft des te meer om andere stakkers. Meermalen heeft zij een zwerver haar brood gegeven. En niemand die wist hoe ziek ze was.
Op een zomerse ochtend van het jaar 1601 zoekt de vader zijn dochter. Hij vindt haar liggend op een bussel takken in de schaapskooi.
Zij is gestorven zoals ze had geleefd, door niemand gezien, door niemand bemind.
Ze werd 22 jaar oud.

Wanneer 43 jaar later haar lichaam wordt gevonden vinden er vele wonderen rond het heilige herderinnetje plaats.
Voor de boerenbevolking hoeft een heiligverklarings-proces niet, stel je voor dat het lichaam weg moet. En ook niet heiligverklaard doet zij haar wonderen.

Op het hoogfeest van Petrus en Paulus, 29 juni 1867, zijn 45 kardinalen, 420 bisschoppen, en 100.000 gelovigen er getuige van hoe Paus Pius IX het herderinnetje bijna 300 jaar na haar dood heilig verklaart.
Haar gedachtenis is 15 juni. (Romeins Martyrologium, blz. 373).

Bron: Katholiek Nieuwsblad